Cookie

Donnerstag, 23. Februar 2012

Wladimir Kaminer in Prenzlauer Berg

In de zomer van 1990, negen maanden na de val van de muur, verhuisde de joodse sovjetburger Wladimir Kaminer met zijn vrouw Olga van Moskau naar Oostberlijn. Hij ontving ter plaatse meteen een onbeperkte verblijfsvergunning. De eerste vrij gekozen ministerpresident van de DDR, Lothar de Maizière, had dit voor sovjetische joden mogelijk gemaakt, als een soort Wiedergutmachungsgeste, omdat de DDR veertig jaar lang niets dergelijks gedaan had.

Tien jaar later is Kaminer opmerkelijke boeken over zijn ervaringen in Duitsland en met de Duitsers gaan schrijven. De eerste twee boeken gaan over Kaminers dagelijks leven in Berlijn: Russendisko (2000) en Schönhauser Allee (2001).



Schönhauser Allee omvat 48 korte teksten van drie tot vijf pagina’s lang. Het gaat over de straat waar hij woont, in de Oostberlijnse wijk Prenzlauer Berg, dicht bij het nieuwe centrum van de herenigde stad. Wij zien hem met zijn buren, kennissen en vrienden. Wij gaan met hem boodschappen doen in de vele kleine winkeltjes die door migranten uit Vietnam, Rusland, Bulgarije etc. gerund worden. Of wij lopen met hem door de grote koophuizen en Malls, waar hij ons met allerlei absurditeiten van het kapitalistische konsumisme verheugt en waar hij mensen ‘aus aller Herren Länder’ tegenkomt.

Deze “Millenniumsmenschen” hebben iets gemeen met Kaminer: ze zijn allemaal ontworteld en geconfronteerd met een absurde kapitalistisch-konsumistische omgeving. Ze zijn de nomaden van de 21ste eeuw. Alle identiteiten vervagen en worden uitwisselbaar om in het dagelijks bestaan weer een productieve functie te kunnen vervullen.

Een voorbeeld hiervoor is het verhaaltje ’Geschäftstarnungen’. In een eethuis in Wilmersdorf is het personeel van Bulgaarse afkomst, maar ze willen naar buiten toe als Turken overkomen om voor de Duits-Turkse klandizie het imago van een Turks eethuis niet kwijt te raken. En de Italianen van een Italiaans restaurant zijn in werkelijkheid Grieken:

“Nachdem sie den Laden übernommen hatten, waren sie zur Volkshochschule gegangen, um dort Italienisch zu lernen. Der Gast erwartet in einem italienischen Restaurant, dass mit ihm wenigstens ein bisschen Italienisch gesprochen wird. […] Berlin ist eine geheimnisvolle Stadt. Nichts ist hier wie es zunächst scheint. In der Sushi-Bar auf der Oranienburger Straße stand ein Mädchen aus Burjatien hinter dem Tresen. Von ihr erfuhr ich, dass die meisten Sushi-Bars in Berlin in jüdischen Händen sind und nicht aus Japan, sondern aus Amerika kommen…Nichts ist hier echt, jeder ist er selbst und gleichzeitig ein anderer“ (Russendisko, 97-99).

Lees het complete artikel “Russische Jood produceert Duitse humor. De dubbele bodem van Wladimir Kaminer” in Tzum literaire weblog.

P.S.: Unser Recht, jederzeit wir selbst und gleichzeitig ein anderer zu sein, sollte in die Grundrechte des Menschen aufgenommen werden.

1 Kommentar: